donderdag 19 mei 2011

Young Stars Cup 2011

Te voet, want dat was vanwege de verwachte grote auto-opkomst gevraagd, ga ik, teamcoach van VVT E4, naar het voetbalveld. Al van ver hoor ik Henk roepen door de speakers en, aangekomen, zie ik naast een inderdaad overvolle parking, jawel, dé Engelse spelersbus. Dit is duidelijk niet zomaar een toernooi.
Ik ruik dat Bram in z'n kraampje zijn best doet op de hamburgers. Drukte, springkussens en toernooigeluiden. Die sfeer.

Enkele van mijn spelertjes, mijn Young Stars, zijn er al. Ze hebben er zin. Ik ook. Wachtend op onze eerste wedstrijd kijken we naar het meisjesteam. Ze mogen spelen op het hoofdveld. Zo hoort dat.

We beginnen twintig minuten later dan gepland, zegt de leiding me. Wat uitloop door dingen en zo. Dat moet ook bij een groot toernooi. Ha, dan kunnen we nog even gaan springen, zeggen mijn voetballertjes en weg zijn ze.

De eerste wedstrijd winnen we. Verdiend. Dat geeft zelfvertrouwen. Ze praten al over kampioen worden. Dat hoor ik niet meer als we in de volgende wedstrijd door VVT E6 worden afgedroogd. Het maakt kennelijk geen diepe indruk. Of ze nu weer naar de springkussens mogen, vragen ze direct. Tuurlijk jongens, dit is jullie dag.

Springen geeft energie en dat merkt Kloetinge. We staan er weer. Dit is voetbal. Een mooie overwinning.

Dan komt onze alllereerste internationale wedstrijd. Assenede blijkt een maatje te groot. Niet erg, zegt trainer Martijn, jullie hebben keihard gewerkt. Nu eerst dorst lessen.

Nog eentje. Opnieuw tegen E6. Martijn geeft tactische aanwijzingen. Dat werkt. Met het laatste fluitsignaal is een overtuigende overwinning een feit. We zijn derde van de poule. Gejuich, we krijgen nu niet alleen een medaille, maar ook een echte beker.
En dan nog even samen poseren voor de foto.


Mike, Guylian, Tygo, Ali, Xander, Riyad, Thimo, Rick en keeper Bart: jullie hebben een mooie prestatie neergezet!

Tijd voor een hamburger.

dinsdag 10 mei 2011

La Rochelle

We rijden naar La Rochelle, een havenplaats gelegen aan de Atlantische Oceaan, hoofdstad van de Charente-Maritime. Want, zo is ons verteld, daar is een enorm zee-aquarium, een topattractie, daar moet je geweest zijn.
Je gelooft dat.

Op de enorme parking is nauwelijks nog plaats. We zijn niet de enigen. Dat wordt nog eens extra duidelijk als we binnenkomen. Ik zie vier lange kassarijen en hoor het gejengel van verveelde kinderen die al te lang moeten wachten. We sluiten maar aan.

Achter me staat een vrouw met kinderwagen. Ze heeft er kennelijk haar aardigheid in voortdurend tegen m'n kuiten aan te rijden. Ik ga me niet opwinden, neem ik me voor, want dit is namelijk een leuke dag.
Het duurt wel een beetje lang hè, papa, zegt Rick. Ja, het schiet niet op.
Vóór me zie ik dat een koppel uit de trage rij naast ons in onze rij gaat staan. Niemand die er iets van zegt. Ik houd me aan mijn voornemen.

Nadat we betaald hebben, blijken we niet naar binnen te mogen. Het is te druk. Brandweervoorschriften en zo. Of we nog even willen wachten. Dat doen we met een dertigtal anderen. Maar uiteindelijk is het zover, de deur gaat open. De vrouw met kinderwagen heeft haast, rijdt over mijn voet en is blij, zo vermoed ik, nu enkele seconden eerder een vis te kunnen gaan aanschouwen.

Bij binnenkomst slaat de warmte in je gezicht. De hele ruimte staat bomvol. We willen haaien zien. Dat gaat niet, dat wil iedereen. Ik meen tussen de horde mensen een glimp van een haai op te vangen. Rick ziet niets. En wat is het warm. We gaan maar naar de zeepaardjes, daar is het nog een beetje te doen. Daarnaast bevinden zich de zeenaalden, een soort zeepaardjes die te lui zijn een sierlijke vorm aan te nemen. Ik zeg Rick dat dit ook vissen zijn, maar hij wil echte vissen zien. Grote.

Bij de grote vissen krioelt het nog steeds van de mensen. Iedereen heeft het warm, dat ruik ik. Ik moet weg bij die Franse zweetlucht. Dan toch maar kleine visjes bekijken. Mijn vrouw heeft het gehad en wil weg. Ik kijk naar een zeepok. Hij lacht me uit.

"Sortie" staat boven een deur. Wat een mooi woord. Buiten is het prachtig weer. Voor ons is het er lekker koel. We lopen voorbij de ingang. Ik zie lange rijen en hoor het gejengel van kinderen.