zondag 22 augustus 2010

Zool

Zaterdagochtend 7.30 uur, de wekker gaat. Het uitgelezen moment om nog eens om te draaien, maar de voetbal roept. Rick, toen zeven, speelt en papa gaat mee. Uit naar HSV Hoek.

Ik sta onder de douche en besef dat we het gisteren weer eens te laat hebben gemaakt. Kan daarna m'n schoenen niet vinden en trek die oude bootschoenen, waarvan de zool van de rechterschoen aan de voorkant een beetje loslaat, maar aan.

We gaan de deur uit. Rick is vrolijk. Hij heeft er zin in, we gaan immers winnen. Ik zie donkere wolken hangen en verwacht zware regen.

Dit soort verwachtingen komt altijd uit. Na een kwartier spelen, barst het keihard los en het veld word drassig. Ik merk dat m'n zool verder loslaat. "Laat maar", denk ik nog, "die houdt het wel".

Ik loop langs de zijlijn aan te moedigen en constateer ineens dat mijn zool tot aan de hiel volledig heeft losgelaten. Gewoon lopen gaat niet meer, de voorzijde van mijn zool zit bij iedere stap die ik zet telkens onder mijn hiel. Ik voel mijn voet vooraan nat worden. Ik besluit mijn rechterbeen wat hoger op te tillen en dan, vlak voor ik mijn voet weer op de grond zet, met m'n rechterbeen een gek schokje te geven, waardoor de zool naar voren floept en alsnog op de juiste plaats terecht komt. Dat lukt.

Rust, zo blijkt ineens. We gaan wisselen van speelveld. Ik ben echt niet van plan om voor al dat publiek als een ooievaar met een manke poot het veld over te steken. Ik moet achteruit lopen, besef ik, dan sleept die zool gewoon mee.

Maar zo ga ik natuurlijk ook het veld niet over. Er is maar een echte oplossing. Ik rijd terug naar huis, doe goede schoenen aan en kom weer terug. Moet lukken binnen de speeltijd. Niemand die het merkt.

En daar ga ik, in z'n achteruit, richting de kleedlokalen. Het heeft in de verte iets weg van een moonwalk.
Bij de kleedkamers aangekomen, meen ik een beveiligingscamera te zien en ga weer, zo goed en zo kwaad als het lukt, in de modus vooruit. Het zal maar opgenomen worden. Lachen geblazen in de bestuurskamer om die malloot. Daar trap ik dus niet in.

Eindelijk, de parking. Waarom heb ik nou mijn auto helemaal achteraan gezet? Vóór mij lopen een man en een vrouw met hun kind, waarschijnlijk een gezin met wel normale schoenen. Ik houd in, zodat ik ze niet passeer.

Ze blijven bij hun auto praten en maken geen aanstalten weg te rijden. Ik kan daar moeilijk ook gaan staan. Ik moet iets en besluit hen met mijn ooievaarsdans voorbij te gaan richting mijn auto. Ik voel ze kijken. Net als ik mijn auto wil instappen, hoor ik de moeder roepen: "meneer, meneer, volgens mij zit uw zool los".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten